Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom, [28][zo waarachtig als] Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels: [29]Moab zal zekerlijk zijn [30]als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide, en [31]een zoutgroeve, en een verwoesting [32]tot in eeuwigheid! De overigen Mijns volks [33]zullen ze beroven, en het overige Mijns volks [34]zal ze erfelijk bezitten. 28. Hebr. Ik leef. 29. De Moabieten en hun land. Zie Jer.48:1, enz. 30. Te weten, enigermate en een tijdlang zal hun land woest liggen; maar Hij wil niet zeggen dat het alzo zal vernield worden, noch dat het in der eeuwigheid zo woest zou blijven, gelijk Sodom. 31. Woest en ellendig waar niets wassen zal. Zie Richt.9:45; Ps.107:34; Plin lib 31, Nat. Hist. cap. 7. 32. Dat is, een lange tijd. Want deze landen zijn niet altoos dus desolaat gebleven. 33. De zin is: Eenige Ammonieten en uit Moabieten Christelijken godsdienst bekeren, en zij zullen in den schoot der gemeente ontvangen en aangenoemen worden. Verg. vs.7, en zie de aantekening bij Jes.11:14. 34. Of, zullen ze erven.